Welkom op Codingkids

Programmeren voor kinderen

Het gebruik van operators

Operators zijn de symbolen die die in Python de wiskundige bewerkingen uitvoeren. Voorbeelden zijn:

Wiskundige operators:


+ plus - min * keer / delen % modulus (rest van een deelsom) // geeft een geheel getal na deling afgerond naar beneden ** exponent



Voorbeelden in Python

Laten we nu een kort programma schrijven waarin één van de wiskundige operators zit.

lengte=4 breedte=5 oppervlakte=lengte*breedte print(oppervlakte)

Open Python en typ de regels in de Python Shell zoals het voorbeeld hieronder:

Opdracht

Hierboven zag je een programma dat de oppervlakte van een rechthoek berekend. Kun je nu een programma schrijven waarmee de omtrek van de rechthoek berekend wordt? antwoord







Vergelijkende operators:

Vergelijkende operators worden gebruikt om waardes met elkaar te vergelijken. Ze geven True of False terug, dus waar of niet waar, afhankelijk van de vergelijking. Deze waarde noem je een boolean waarde. Voorbeelden van deze operators zijn:

< kleiner dan <= kleiner dan of gelijk aan > groter dan >= groter dan of gelijk aan == gelijk aan != niet gekijk aan

Voorbeelden in Python

Test deze voorbeelden maar eens uit in Python:

a = 10 < 20 print(a)

b = 5 == 5 print(b)

c = 3 <= 3 print(c)

Bedenk nu vooraf wat de boolean waarde zal zijn van onderstaande vergelijkingen:
d = 10 < 9
e = 5 != 5
f = 3 >= 4

antwoord

En wat is nou het verschil tussen == en =? Gebruik == wanneer je wil vragen of iets gelijk is, gebruik = wanneer je iets wil toekennen. Hieronder een voorbeeld:

a = 4 // toekenning, we maken a gelijk aan 4 b = 5 // toekenning, maken we b gelijk aan 5 if a == b: // is a gelijk aan b? print ("a is gelijk aan b") if a != b: // is a niet gelijk aan b? print ("a en b zijn niet gelijk")



Logische operators:

Er zijn drie logische operators:
and betekent en
or betekent of
not betekent niet

Als deze operators in een vergelijking worden gebruikt kunnen ze True of False terug geven.

and geeft True,als zowel links als rechts van de vergelijking True is, anders False. Een voorbeeld kan zijn wanneer je moet inloggen op een website met een gebruikersnaam en wachtwoord. Zowel de gebruikersnaam en het wachtwoord moet je goed invullen anders ben je niet ingelogd. Als de vergelijking True geeft ben je ingelogd, als de vergelijking False geeft ben je niet ingelogd. Hieronder een voorbeeld:

gebruikersnaam = "tamara" wachtwoord = "appelmoes" if gebruikersnaam == "tamara" and wachtwoord == "appelmoes": print("je bent ingelogd") else: print ("je bent niet ingelogd")

In het voorbeeld hierboven geeft de vergelijking natuurlijk altijd True omdat de variabele gebruikersnaam en wachtwoord al gegeven zijn. Het is leuk om met de functie input() zelf je gebruikersnaam en wachtwoord in te typen. Probeer onderstaand voorbeeld maar eens uit:

gebruikersnaam = input("geef je gebruikersnaam: ") wachtwoord = input("geef je wachtwoord: ") if gebruikersnaam == "tamara" and wachtwoord == "appelmoes": print("je bent ingelogd") else: print ("je bent niet ingelogd")



or geeft True als links of rechts van de vergelijking True is, of als beide zijde van de vergelijking True zijn. Hieronder een voorbeeld:

naam = "Tom" if naam == "Tom" or naam == "Tim": print ("Je naam is Tom of je naam is Tim.")



not maakt van een True waarde False en andersom, van een False waarde True. Hieronder een eenvoudig voorbeeld van not:

regen = False print (not regen)



Er zijn nog meer soorten Operators, maar voor nu zijn bovenstaande voldoende









Share on Facebook Share on Google+ Share on LinkedIn Share on Twitter





Ondersteun deze website!